Het schilderij toont de voorpoort van de Kamperbinnenpoort vanaf de Kamp. Op straat heerst bedrijvigheid: we zien een scharensliep, verkoopsters, ambachtslieden en wandelaars. De verschillende geveltjes, de bijbehorende stoepjes en de keitjesbestrating ademen een gemoedelijke sfeer. Dit is een van de weinige stadsgezichten uit die periode.
Jordanus Hoorn was aan de Kamp geboren; zijn vader had er een honingzemerij. Daar werd de honing uit de raten verwerkt en werden zowel de honing als de ruwe was verhandeld. Hoorn volgde zijn vader op, maar volgde daarnaast een opleiding tot schilder. Hij werd tekenleraar, vanaf 1821 zelfs stadstekenmeester. Hoorn maakte zeer divers werk, zoals portretten, topografisch werk, landschappen en bijbelse scènes. Het wordt gekenmerkt door minutieus uitgewerkte details. Na zijn huwelijk in 1795 met regentendochter Maria Anna van Coeverden verhuisde hij naar Kamp 24, een groot huis met tuin en bijgebouwen.
Kort na het maken van het schilderij is de boog tussen de twee torens verwijderd, maar in 1931-1933 gereconstrueerd. De meeste gevels zijn in de 19e eeuw vervangen door voorname en modieuze lijstgevels. De twee huizen tegen de torens zijn verdwenen.